De Standaard 20240627

Het kan met Vlaanderen twee kanten uit. — © Maarten De Bouw

Luc Van den Brande geeft drie denksporen die volgens hem het Vlaamse regeerakkoord moeten helpen vormgeven.

Luc Van den Brande Voormalig minister-president van de Vlaamse regering (CD&V).

Overal, tegelijkertijd en in grote versnelling komen vele uitdagingen op ons af: klimaatverandering, vergroening van de economie, economisch verantwoorde energieconsumptie, nood aan nieuwe, andere investeringen. Zij zijn alle met elkaar verbonden en hebben een directe impact op onze toekomstige welvaart. Een rechtvaardige, eerlijke en duurzame transitie dringt zich daarbij op, tegen een achtergrond van een onzekere, multipolaire wereld waarin Europa competitiever en autonomer moet worden in een digitale omgeving gedreven door AI en robotica. Met oorlogen vlakbij in Oekraïne en in het Midden-Oosten. Vlaanderen is een deel van die nieuwe wereld waarin ambitie en de kwaliteit van het beleid doorslaggevend zullen zijn.

Langs alle kanten wordt aangedrongen op de snelle vorming van een Vlaamse regering. Natuurlijk moet er snel geschakeld worden, maar het komt er vooral op aan de ambitie juist te stellen. Het mantra van de noodzaak aan een centrumrechtse regering, zogenaamd als teken van de tijd en als dam tegen extreemrechts, is geen afdoend antwoord op de uitdagingen waar we voor staan. Bovendien is dat etiket onjuist, zeker voor twee van de drie partijen die de intentie hebben om samen een meerderheid te vormen. CD&V moet zich daar niet in laten vangen, ze staat als volkspartij recht tegenover links en rechts, met iedere mens centraal. Iedereen verschillend, iedereen gelijk. Met behoud van wat mensen sterker heeft gemaakt en radicale verandering van wat hen en de samenleving heeft verzwakt.

Tijd voor visionairen

Twee risico’s bedreigen de toekomstige regeringsafspraken. Vooreerst de ‘geruststelling’ dat extreemrechts gelukkig niet de overhand heeft gekregen. Daarbij mag niet vergeten worden dat twee partijen die ook de vorige Vlaamse regering vormden, de schade beperkt hebben, maar toch verloren. De voedingsbodem voor het ongenoegen bij veel mensen zal niet alleen een gewoon antwoord moeten krijgen, maar gedragen worden door een geïnspireerd beleid. Het is geen tijd voor techneuten, wel een voor visionairen.

Het tweede risico is dat men opnieuw een Bijbel maakt, tot in het laatste detail uitgeschreven, wat een teken zou zijn van wantrouwen. Het zou zuurstof wegnemen uit het Vlaams Parlement, dat zijn democratische rol verder ziet afkalven, en het zou getuigen van een achterhaalde bestuurscultuur. Er moet meer ruimte komen voor rechtstreekse inspraak van de burger. Het is ook tijd om de kabinetten drastisch in te perken en vooral te steunen op de administratie. De uitwas van kabinetten dreigt mettertijd tot een onzichtbare vijfde colonne te leiden die een eigen leven leidt. Hoorzittingen met de kandidaat-ministers in het Vlaams Parlement kunnen ook daarover duidelijkheid geven, samen met hun inzichten en deskundigheid voor de bevoegdheden waarvoor zij zijn aangezocht. In de afgelopen regeerperiode werden op een aantal domeinen zeker belangrijke stappen gezet, maar vaak was het in het defensief en ontbrak het aan ambitie om echt voor verandering te gaan.

Ik wil drie sporen aangeven die herkenbaar moeten zijn in het regeerakkoord. Om te beginnen: een mensgerichte, veerkrachtige samenleving waarbij de Europese pijler van sociale rechten het richtsnoer is voor een zorgzaam Vlaanderen, met steun en zekerheid voor wie het niet alleen aankan en met solidariteit tussen generaties. Waar sterk wordt ingezet op innovatie, creativiteit en veerkracht. Waar mensen dankzij onderwijs, kennis en vaardigheden alle kansen krijgen in de nieuwe wereld van werk die zich aftekent. Mensen voluit activeren zal meer resultaten opleveren dan werkloosheidsvergoedingen beperken in de tijd.

Inkomstenfederalisme

Een tweede spoor is een nieuwe organisatie van het land in confederale richting, waarvoor ik lang geleden al pleitte. Met Vlaanderen en Wallonië als deelstaten, een Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. Zeg maar het 2+2-model. De huidige staatsinrichting steunt overwegend op een uitgavenfederalisme, ze moet veel meer ook een inkomstenfederalisme worden. Dat zal de verantwoordelijkheid van elke entiteit aanscherpen. In het verleden is al gebleken dat alleen de overdracht van homogene bevoegdheden tot resultaten en duidelijkheid leidt. Daarom is een volledige overdracht van het arbeidsmarkt- en gezondheidsbeleid nu aan de orde. Het Vlaams Parlement moet zich daarop voorbereiden. Dat kan niet los worden gezien van de Europese gemeenschappelijke ruimte, waarin Vlaanderen meer stem en plaats moet krijgen. Het samenwerkingsakkoord van 1994 is dan ook aan herziening toe. Meer dan in de afgelopen periode het geval was, moet Vlaanderen zich op de Europese en internationale kaart zetten en zich niet opnieuw beperken tot internationale culturele betrekkingen.

Een federale regering als afspiegeling van de deelstaatregeringen en regionale regeringen, zoals eerder al voorgesteld, is nu wellicht mogelijk. De federale regering, die haar eigen verantwoordelijkheid moet opnemen, moet daarbij ook inhoudelijk ruimte en steun geven aan het verschillende beleid van de deelstaten en gewesten. Een louter formele afspiegeling zal niet volstaan. Ook met meerlagig bestuur tussen alle bestuurslagen, van de gemeente tot Europa, als kader voor goede samenwerking, met respect voor ieders bevoegdheid.

Ten slotte moet de begroting onder controle worden gehouden, waarbij alle uitgaven grondig op hun effectiviteit worden afgewogen en de juiste prioriteiten worden gesteld, met de inzet van een rechtvaardige fiscaliteit.