- Details
- Categorie: Missie
Wat is het VAV?
Het Vlaams Artsenverbond (VAV) (recente naamwijziging van Vlaams Geneeskundigenverbond of VGV) is een sociaal-culturele vereniging voor en van Vlaamse artsen.
Het VAV heeft geen syndicale, partijpolitieke of filosofische bindingen.
De rechtsvorm van het VAV is een vereniging zonder winstoogmerk (vzw).
De gewijzigde statuten staan op onze VAV-webstek www.vlaamsartsenverbond.org (rubriek bestuur).
Elementen van de geschiedenis van het VAV vindt u terug in Periodiek (2013/4, 2014/1 en 2) en op www.vlaamsartsenverbond.org (rubriek historiek).
Doelstellingen
- Realisatie van een autonome Vlaamse gezondheidszorg als onderdeel van een autonome Vlaamse sociale zekerheid (SZ) en op termijn de volledige autonomie van de Vlaamse Gemeenschap
Op 8 februari 1995 onderschreef het VGV het standpunt van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) “De organisatie en de financiering van de SZ moet zo vlug mogelijk onder de verantwoordelijkheid van Vlaanderen en Wallonië gebracht worden”. Het VGV trad ook toe tot het Aktiekomitee voor een Vlaamse Sociale Zekerheid (AK-VSZ), een werkgroep van het OVV (Brochure AK-VSZ “Naar een Vlaamse Sociale Zekerheid”, februari 1996).
Het VAV laat bij zijn streven naar een integrale Vlaamse gezondheidszorg de inwoners van Brussel niet vallen. Daarom eist het de communautarisering van de gezondheidszorg, dus een overheveling naar de Vlaamse en Franse Gemeenschap, waarbij de inwoners van Brussel kunnen kiezen voor het stelsel van een van beide gemeenschappen, zoals bepaald in resolutie nr. 4 van het Vlaams Parlement van 3 maart 1999 (AK-VSZ: “Uw Vlaamse sociale zekerheid na de zesde staatshervorming?”, april 2014, p. 14-18, www.akvsz.org ). Communautarisering staat in tegenstelling tot regionalisering, waarbij de overheveling zou gaan naar het Vlaams, Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Onze argumenten voor een autonome Vlaamse gezondheidszorg zijn: eigen klemtonen leggen, het beleid efficiënter maken en de gemeenschappen responsabiliseren tot een spaarzamer beleid. De argumenten, de tegenwerpingen en het antwoord hierop worden besproken in een afzonderlijk document “Naar een communautarisering van de gezondheidszorg in het kader van een Vlaamse SZ” (zie elders in dit nummer).
Over de institutionele vorm van de toekomstige Vlaamse autonomie, confederalisme of onafhankelijkheid, neemt het VAV geen standpunt in.
Het VAV denkt ook na over de integratie van de immigranten en over de samenwerking met andere volkeren binnen de Europese Unie.
Het VAV steunt bovendien ontwikkelingssamenwerking met andere volkeren in de wereld. - Het behoud van het Nederlandstalig aanbod van geneeskundige zorg en dienstverlening in Vlaanderen, en zijn hoofdstad, Zo ook het behoud van de Nederlandstalige universitaire opleiding in de geneeskunde.
Het doel om alle Nederlandstaligen in Brussel te laten genieten van een Nederlandstalige dienstverlening, zowel op het niveau van de huisartsen, de specialisten in en buiten de ziekenhuizen en in de spoeddiensten, is nog niet gerealiseerd. Goede initiatieven, zoals de huisartsenwachtpost (www.wachtpostterranova.be) en het Huis voor Gezondheid (www.huisvoorgezondheid.be) worden door het VAV moreel ondersteund.
Doch ook buiten Brussel en Vlaams-Brabant rijzen er nog problemen. Zo is het oorspronkelijk aanbod van het universitair medisch onderwijs in het Engels voor buitenlandse studenten uitgegroeid tot een systeem dat in meerdere universiteiten steeds verder als vanzelfsprekend opgedrongen wordt aan de Vlaamse studenten.
Onze argumenten voor het behoud van het Nederlands zijn: het belang van de moedertaal voor genuanceerde kennisoverdracht, de zorg voor de autochtone en allochtone sociaal zwakkeren, het behoud van het Nederlands als wetenschappelijke taal en het EU-princiep “eenheid in verscheidenheid” (Periodiek 2009/1, p. 16-17). - Behartiging van de belangen en de standpunten van de Vlaamse artsen in nationale en internationale organisaties
Als gevolg van de EU-richtlijn van vrij verkeer van artsen binnen de EU, op voorwaarde van de (dubbelzinnig geformuleerde) kennis van één officiële taal van “de plek” waar ze hun beroep wensen uit te oefenen, zijn er in Vlaanderen en Brussel tal van buitenlandse artsen actief die het Nederlands niet machtig zijn. Een amendement van Vlaamse leden van het Europees Parlement, ondersteund door het VGV, om die richtlijn aan te passen in overeenstemming met de patiëntenrechten in de Belgische situatie, heeft het in 2013 niet gehaald. (Periodiek 2013/4, p. 9 en 20; 2014/1, p. 32). Het probleem is nu terug actueel geworden in de rand van de discussies over de contingentering. Er is dus nog werk aan de winkel voor het VAV en de Vlaamse politici in België en het Europees Parlement. - Bevordering van de samenwerking tussen Vlaamse en Nederlandse organisaties van geneeskunde
Realisaties
Ad 1 Autonome Vlaamse gezondheidszorg
1.1 Tijdens de zesde staatshervorming werd in het Federaal Parlement een discrete doch substantiële stap gezet naar een Vlaamse gezondheidszorg: bevoegdheden goed voor 13,4 % van het RIZIV-budget werden naar de deelstaten overgeheveld (Periodiek 2014/1, p. 6) dankzij intensief lobbywerk van het VGV; bovendien werd een VGV-bestuurslid aangezocht om als expert te zetelen in een politieke commissie die de hervorming van de gezondheidszorg voorbereidde.
1.2 In het dossier van de contingentering leverde het VGV zeer belangrijke inspanningen om de belangen van de Vlaamse studenten geneeskunde en de Vlaamse artsen te verdedigen. In 2012 richtte het VGV over dat thema een symposium in (zie lager). Met een persactie einde 2013 slaagde het VGV erin een KB van minister Onkelinx, om de contingentering af te schaffen voor bepaalde medische specialismen, te kelderen (Periodiek 2014/2, p. 9-10). En mede door een intensieve actie van het VGV, deels samen met het OVV (zie www.vlaamsartsenverbond.org startpagina en Periodiek 2016/3), werd het advies van de Planningscommissie voor medisch aanbod om de 60 N/40 F verdeelsleutel voor artsenquota om te zetten in 56,5 N/43,5 F politiek afgeblokt op 15 september 2016.
Ad 2 Vernederlandsing van geneeskundige opleiding, beroep en dienstverlening
2.1 In die optiek heeft het VGV in de periode van de unitaire Belgische wetenschappelijke artsenverenigingen, met meestal het Frans als voornaamste voertaal, geijverd voor de structurele ontdubbeling met paritaire Nederlandstalige/Franstalige vertegenwoordiging en eveneens voor de oprichting van autonome Nederlandstalige wetenschappelijke verenigingen voor iedere discipline.
2.2 Tot 2009 werden patiënten uit de gemeenten in de streek van Halle bij een urgente oproep opgehaald door de Medische Urgentiegroep (MUG) van het Franstalige Erasmusziekenhuis en het ziekenhuis van Tubeke, wat regelmatig tot communicatieproblemen leidde met soms ernstige medische gevolgen (Periodiek 2006/3, p. 12-14). Daaraan kwam op 1 januari 2010 een einde door de oprichting van een MUG te Halle, waarvoor het VGV ijverde in gesprekken met de burgemeester van Halle en de toenmalige directeur van het Sint-Maria ziekenhuis (Periodiek, 2010/1, p. 7).
2.3 In 2012 is het VGV samen met het Verbond der Vlaamse Academici (VVA) erin geslaagd de politici ervan te overtuigen om de verengelsing van het universitair medisch onderwijs enigszins te matigen (Periodiek 2012/3, p.9).
Ad 3 Belangen en standpunten van Vlaamse artsen in nationale organisaties
Zowel het Rode Kruis (www.rodekruis.be) als de Orde der geneesheren, nu Orde der Artsen, (www.ordomedic.be) ondergingen in de loop der jaren een geleidelijke communautaire ontdubbeling en verzelfstandiging van hun Nederlandstalige afdeling tot het Rode Kruis-Vlaanderen en tot de Nederlandstalige afdeling van de Nationale Raad van de Orde. In deze evolutie speelde het VGV zowel voor de eerste (Periodiek 2005/6, p. 65; 2006/3, p. 18) als voor de tweede organisatie (Periodiek 2006/3, p. 21; 2008/4, p. 9 en 38) een belangrijke ondersteunende rol.
Actiemiddelen
- Voor de studie van medico-sociale problemen en de verspreiding van ingenomen standpunten maakt het VAV gebruik van verschillende kanalen:
- Ongeveer om de twee jaar wordt een symposium rond een bepaald thema georganiseerd.
Een overzicht sinds 2000:
° 23 juni 2001: “Welke geneeskunde willen wij in Vlaanderen?” (De Schelp, Vlaams Parlement te Brussel)
° 14 september 2002: “Integratie van preventieve en curatieve geneeskunde – Naar een Vlaams gezondheidsbeleid” (De Schelp, Vlaams Parlement te Brussel)
° 8 mei 2004: “Gezonde gezondheidszorg in een gezonde economie – De economische aspecten van de Vlaamse gezondheidszorg” (De Schelp, Vlaams Parlement te Brussel)
° 18 maart 2006: “25 jaar Vlaamse gezondheidszorg – Preventie is samenzorg” (samen met VVMV, De Schelp, Vlaams Parlement te Brussel)
° 18 oktober 2008: “Naar een blauwdruk voor een Vlaamse gezondheidszorg – Leren uit buitenlandse ervaringen” (samen met Doktersgild Van Helmont, De Schelp, Vlaams Parlement te Brussel)
° 23 oktober 2010: “Armoede en gezondheidszorg in Vlaanderen” (samen met VVMV en Doktersgild Van Helmont, De Schelp, Vlaams Parlement te Brussel)
° 13 oktober 2012: “Contingentering: zegen of vloek?” (met de steun van Doktersgild Van Helmont, Paleis der Academiën te Brussel)
° 22 februari 2014: Debat over “Nieuwe rol van zorgverzekeraars/ziekenfondsen” en “Digitale medische communicatie” (Antwerpen)
° 27 september 2014: “Welke toekomst voor de Forensische Psychiatrie in Vlaanderen? – Forensische Psychiatrische Centra: een oplossing voor de schande van de internering?” (samen met de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, Paleis der Academiën te Brussel)
° 23 september 2017: “Vlaamse gezondheidszorg na de 6de staatshervorming” (Auditorium Herman Teirlinck, KBC Brussel)
° 12 oktober 2019: “Gezondheidszorg voor de Vlamingen met bijzondere aandacht voor Brussel en de Vlaamse Rand – In memoriam Dr. Robrecht Vermeulen” ” (Auditorium Herman Teirlinck, KBC Brussel)
° 16 oktober 2021: “Na corona eindelijk een zelfstandig Vlaamse gezondheidszorg?” ” (Auditorium Herman Teirlinck, KBC Brussel)
° 14 oktober 2023: “Communautarisering van de gezondheidszorg in 2024!” ” (Auditorium Herman Teirlinck, KBC Brussel)
- Het VAV-tijdschrift Periodiek verschijnt viermaal per jaar in gedrukte en elektronische versie, beschikbaar op www.vlaamsartsenverbond.org
- Op de VAV-webstek (www.vlaamsartsenverbond.org) verschijnt bijkomende informatie over door het VAV ingenomen standpunten en VAV-activiteiten (culturele activiteiten en symposia). Verder kunnen alle nummers van Periodiek er ook elektronisch worden geraadpleegd. Tenslotte vindt u er inlichtingen over het VAV-bestuur, over de VAV-historiek en over de wijze waarop u met het VAV contact kan nemen.
- Tijdens de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van het VAV wordt verslag gebracht over de werking gedurende het voorbije jaar en worden de plannen van het volgende jaar besproken en afgetoetst aan het oordeel van de leden.
- Voor het realiseren van de ingenomen standpunten maakt het VAV bovendien gebruik van:
- persberichten
- brieven en bezoeken aan politici, vertegenwoordigers van de overheid en andere actoren in de gezondheidssector.
Zo heeft het VAV in de loop der jaren een uitgebreid netwerk uitgebouwd.
- De organisatie van culturele manifestaties, hoofdzakelijk geleide bezoeken aan tentoonstellingen van vooral beeldende kunsten en geschiedenis, leidt tot betere contacten en samenwerking tussen de VAV-leden onderling. Het VAV plant jaarlijks drie tot vier dergelijke bezoeken met gids.
De Raad van Bestuur van het VAV, 25 februari 2024
- Details
- Categorie: Missie
Het Vlaams Artsenverbond (VAV) is een socioculturele vereniging voor en van Vlaamse artsen zonder syndicale, partijpolitieke of filosofische bindingen. Een van de voornaamste doelstellingen is te streven naar een autonome Vlaamse gezondheidszorg als onderdeel van een autonome Vlaamse sociale zekerheid. Het VAV streeft naar communautarisering van de gezondheidszorg (de overheveling naar de Vlaamse en Franse Gemeenschap) waarbij de inwoners van Brussel kunnen kiezen voor het stelsel van een van beide gemeenschappen.
België ontspoort budgettair.
De Belgische staatsschuld bedraagt op dit ogenblik meer dan 530 miljard Euro (105,2% van het bbp) met een begrotingstekort van 4,4% van het bbp. De EU norm, opgelegd door de Europese Commissie, is respectievelijk 60% bbp en 3% bbp. De Europese Commissie verwacht van België een jaarlijkse inspanning 0,5% bbp hetgeen 25 miljard besparing betekent over een periode van 5 jaar. Als de grote oorzaken worden de stijgende netto overheidsuitgaven en de te lage werkzaamheidsgraad aangegeven. Om de pensioenen en de kosten van de gezondheidszorg betaalbaar te houden zijn hervormingen in deze sectoren van de Sociale Zekerheid noodzakelijk.
Het budget van de Sociale Zekerheid is steeds meer uit evenwicht.
Het budget van de Sociale Zekerheid in België bedraagt 105,5 miljard Euro (jaarverslag RSZ 2023). De inkomsten van de Sociale Zekerheid vanuit de geïnde bijdragen (76,2 miljard) zijn ruim ontoereikend om de uitgaven in de verschillende sectoren te dekken. Het budget van de Sociale Zekerheid is dan ook maar in evenwicht na toevoeging van 29,3 miljard vanuit de begroting: 10 miljard rijkstoelagen en 19,3 miljard via “alternatieve financiering”. De rijkstoelagen komen uit de algemene belastingontvangsten. De alternatieve financiering (voornamelijk btw-ontvangsten) is vooral bedoeld om een aantal takken van de sociale zekerheid te financieren zonder de arbeidskost te verhogen en zonder de begroting te verzwaren. Belangrijk is dat het overheidsaandeel in de Sociale Zekerheid sinds de jaren 1990 alleen maar is toegenomen en op dit ogenblik een druk van bijna 30 miljard Euro legt op de Federale begroting.
Splitsing van de arbeidsmarktbevoegdheid biedt de mogelijkheid voor elke Gemeenschap een eigen politiek uit te bouwen.
Aangezien de inkomsten van de Sociale Zekerheid voor 72% uit de geïnde bijdragen komen is het belangrijk de tewerkstellingsgraad te verhogen. Tot nu werd een streefdoel van 80% bepaald door de regering. De globale tewerkstellingsgraad bedraagt op dit ogenblik 71,9%. Voor Vlaanderen is dat 76,8%, voor Wallonië 65,0% en voor Brussel Hoofdstedelijk Gewest 66,5%. Het EU27 gemiddelde is 73,1%. Deze lage tewerkstellingsgraad vormt een bedreiging voor de financiering van de sociale zekerheid. Als de socio-economische situatie in Noord en Zuid essentieel verschilt is een gedifferentiëerd arbeidsmarktbeleid noodzakelijk. Het VAV is dan ook van mening dat globale, centraal uitgewerkte maatregelen niet zullen volstaan om in te spelen op de specifieke maatregelen die de tewerkstelling in de onderscheiden delen van het land moeten verbeteren. Het VAV meent dat enkel een splitsing van de arbeidsmarktbevoegdheid een oplossing kan bieden zodat elke Gemeenschap een eigen arbeidsmarktpolitiek gericht op een maximale tewerkstellingsgraad kan uitwerken.
Een gesplitst gezondheidsbeleid laat de gemeenschappen toe eigen accenten te leggen, de uitbouw van preventie en het zorglandschap te doen naar eigen inzichten en de kwaliteit van zorg te maximaliseren.
Geneeskundige Verzorging en de Ziekte- en Invaliditeitverzekering vertegenwoordigen samen 41% van de uitgaven van de Sociale Zekerheid. Een meer efficiënte besteding van middelen, kwaliteitsverbetering, responsabilisering en meer nadruk op preventie zijn essentiëel om voor de toekomst deze sectoren betaalbaar te houden en het overheidsaandeel in de sociale zekerheid niet te laten ontsporen. Meer efficiëntie zal ook noodzakelijk zijn om het solidaire systeem te behouden. Het VAV wijst al sinds jaren op de klemtoonverschillen tussen beide Gemeenchappen in de gezondheidszorg (verschillen in ziekenhuislandschap, in uitgavenprofielen en in performantie), op de noodzaak om de efficiëntie te verbeteren en de noodzaak van responsabilisering tot besparingen.
Voorstel om voor het gezondheidsbeleid homogene bevoegdheden te decentraliseren en de budgetten van de Sociale Zekerheid toe te wijzen aan de Gemeenschappen.
Het VAV ijvert voor de communautarisering van de normerings-, uitvoerings- en financieringsbevoegdheid van het volledige gezondheids- en gezinsbeleid. Het is essentieel het gehele welzijnsbeleid en gezondheidsbeleid onder één beheer te brengen. Dat betekent toewijzing van het beleid, inbegrepen de financiering, aan de Vlaamse en Franse Gemeenschap. De inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest krijgen de vrije keuze om toe te treden tot het stelsel van Vlaanderen of van de Franstalige gemeenschap. Communautarisering staat in tegenstelling tot regionalisering, waarbij de bevoegdheid zou toegekend worden aan de gewesten. Het VAV kiest voor communautarisering omdat het de band tussen de Vlamingen in Brussel en Vlaanderen niet wil doorknippen.
In de 6de staatshervorming zijn reeds stappen gezet in de decentralisatie van het gezondheidsbeleid. De Vlaamse Gemeenschap is in principe bevoegd voor het gezondheidsbeleid in en buiten de verplegingsinrichtingen, met meerdere uitzonderingen en in feite bevoegd voor de gezondheidsopvoeding en de preventie. Centraal gebleven zijn: de organieke wet (de centrale regelgeving), de programmatie en het grootste deel van de financiering. De ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) - de hefbomen voor een efficiënt en kwaliteitsvol gezondheidsbeleid - zijn voor het overgrote deel nog steeds een bevoegdheid van de federale overheid. Het VAV dringt aan op een volgende stap waarbij een volledige decentralisatie georganiseerd wordt. Naast de financieringsbevoegdheid worden ook de organieke wet en programmatie gecommunautariseerd om tot homogene bevoegdheden te komen. Dit zal meebrengen dat ook de administratie en de overlegstructuur gesplitst worden. Het voordeel is dat een gelijkwaardige uitgangspositie ontstaat om solidariteitsaspecten en responsabilisering te onderhandelen.
Tenslotte is het VAV akkoord dat de Vlaamse Gemeenschap na de splitsing van de gezondheidszorg bereid blijft tot een onderhandelde solidariteit met Wallonië in de vorm van een tijdelijk financieel hulpplan in een overgangsfase. De voorwaarden zijn: resultaatsverbintenis inzake de Waalse werkzaamheidsgraad, opvolging van de performantie van het gezondheidsbeleid aan de hand van performantie-indicatoren, degressiviteit van het hulpplan in de tijd en eerbiediging van de federale communautaire afspraken door de Franse Gemeenschap.
Een alternatief scenario zou kunnen zijn dat de centrale diensten behouden blijven maar de budgetten van de Sociale Zekerheid worden gesplitst. De reële bijdragen van elke Gemeenschap worden toegevoegd aan het gezondheidszorgbudget van die Gemeenschap. Ook hier wordt institutionele solidariteit georganiseerd op basis van onderhandelingen, binnen een afgesproken tijdskader en met te bereiken doelstellingen. Dit houdt dus een responsabiliseringsmechanisme in. Een gesplitste financiering hoeft dan ook geen verlies van solidariteit te betekenen. De Federale Overheidsdienst en het RIZIV dienen dan hervormd te worden, waarbij de uitvoeringsbevoegdheid naar de Gemeenschappen gaat en de Gemeenschappen hun politieke controle kunnen uitoefenen. Een hervorming van FOD en RIZIV met een verantwoordelijkheid van de Gemeenschappen en met parlementaire controle is noodzakelijk.
Wettelijke mogelijkheden.
Twee pistes zijn belangrijk voor het VAV: enerzijds de splitsing van de arbeidsmarktbevoegdheden (om de tewerkstellingsgraad te maximaliseren) en anderzijds de communautarisering van het gezondheidsbeleid. Om dit te realiseren is volgens grondwetspecialisten zoals Jürgen Vanpraet et al. , niet noodzakelijk een aanpassing aan de bepalingen van de Bijzondere Wet tot hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980 nodig. Dit vergt immers bij de stemming de aanwezigheid van een meerderheid in elke taalgroep, een gewone meerderheid in elke groep en een algemene 2/3de meerderheid. Aangezien dit niet eenvoudig is, wijzen deze grondwetspecialisten ook op andere scenario’s. Nadat art. 195 voor herziening vatbaar verklaard werd kan elk grondwetsartikel gewijzigd worden. Dit kan betekenen dat het parlement de bevoegdheidsoverdrachten rechtstreeks in de grondwet kan inschrijven. Een 2/3de meerderheid zou dan voldoende zijn waarbij eventuele onthoudingen niet als tegenstem beschouwd worden. Nog een andere mogelijkheid is om via art. 195 de meerderheidsvereisten te wijzigen. Als er een politieke wil ontstaat, zijn er dus mogelijkheden om stappen te zetten in de communautarisering van de arbeidsmarktbevoegdheid en van het gezondheidsbeleid.
Besluit.
Voor het VAV is het duidelijk dat door de communautarisering van het arbeidsmarktbeleid en van het gezondheidsbeleid zowel Vlaanderen als Franstalig België een toekomstgericht beleid kunnen ontwikkelen, gericht op efficiëntie- en kwaliteitsverbetering; elke Gemeenschap volgens eigen inzichten en behoeften. Na de herzieningsverklaring van art. 195 is een weg mogelijk om hierin de nodige stappen te zetten: de decentralisatie van homogene bevoegdheden en de toewijzing van de bijhorende financiering, beginnend met een splitsing van budgetten. Het VAV is akkoord dat de Vlaamse Gemeenschap na de splitsing van de bevoegdheden bereid blijft tot een onderhandelde solidariteit met Wallonië in de vorm van een tijdelijk financieel hulpplan in een overgangsfase. De voorwaarden zijn: resultaatsverbintenis inzake de Waalse werkzaamheidsgraad, degressiviteit van het hulpplan in de tijd, en eerbiediging van de federale communautaire afspraken door de Franse Gemeenschap. Deze voorstellen kaderen in de noodzakelijke algemene efficiëntieverbetering in de besteding van de publieke middelen in België.
Namens het VAV-bestuur
Dr Jan Van Meirhaeghe
Voorzitter VAV
26/09/2024
- Details
- Categorie: Missie
(Volledige tekst NL) (Texte complet FR) (Ganzer Text DE)
Het Vlaams Artsenverbond (VAV) is een socioculturele vereniging voor en van Vlaamse artsen en dit zonder syndicale, partijpolitieke of filosofische bindingen. Een van de voornaamste doelstellingen is te streven naar een autonome Vlaamse gezondheidszorg als onderdeel van een autonome Vlaamse sociale zekerheid. Het VAV streeft naar communautarisering van de gezondheidszorg (de overheveling naar de Vlaamse en Franse Gemeenschap) waarbij de inwoners van Brussel kiezen voor het stelsel van een van beide gemeenschappen. De argumenten die het VAV wenst te onderlijnen om het beleid en de financiering van de gezondheidszorg toe te wijzen aan de Gemeenschappen zijn:
- De verschillen tussen Vlaanderen en Franstalig België in het gezondheidsbeleid: de onevenwichtige uitbouw van het ziekenhuislandschap, de verschillende benadering van gezondheidszorg zoals aangetoond via de uitgavenprofielen, de performantieverschillen met betrekking tot doeltreffendheid van zorg, veiligheid van zorg en zorgcontinuiteit en de verschillen in de benadering van de brede gezondheidspolitiek (preventieve geneeskunde). Het is opvallend dat er niet alleen accentverschillen maar ook performantieverschillen zijn tussen Noord en Zuid. In Wallonië en Brussel is zowel de sterfte vermijdbaar door primaire preventie als de sterfte vermijdbaar door betere organisatie van de gezondheidszorg (secundaire preventie en behandeling) beduidend hoger dan in Vlaanderen. Ook in Europese vergelijking scoren Wallonië en Brussel zwak.
- Wegens de financiële uitdagingen en de budgettaire beperkingen zal een efficiëntere organisatie van de gezondheidszorg noodzakelijk zijn. De verdeling van bevoegdheden, de fragmentatie van zorg en preventie, de trage overleg- en beslissingsprocessen en de tekorten aan zorgverleners dienen uitdrukkelijk vermeld te worden. Welzijnsbeleid en Gezondheidsbeleid onder één beheer brengen is in deze essentieel. Ook de kostenevolutie en de vergrijzing vormen een toenemend probleem. Het gezondheidszorgbudget zal steeds meer onder druk komen door de evolutie van de medische technologie en nieuwe farmaceutische producten. Door de druk op het gezondheidszorgbudget dreigt de solidaire toegankelijkheid problematisch te worden. Meer efficiëntie zal dus ook noodzakelijk zijn om een solidair systeem te behouden. Nu reeds zijn bijna een kwart van de uitgaven “out-of-pocket” betalingen hetgeen de solidariteit onder druk zet.
- Het VAV onderlijnt in het licht van deze financiële uitdagingen de noodzaak tot responsabilisering. Het VAV wijst er bovendien op dat de lage tewerkstellingsgraad in Wallonië de voornaamste oorzaak van de Vlaams-Waalse geldtransfers is, analyse die ook door sommige Franstalige studiegroepen bevestigd wordt.
Na de zesde staatshervorming bleef de financiering van de gezondheidszorg grotendeels op federaal niveau en werden de overgehevelde bevoegdheden gefinancierd met federale dotaties. Gezien de uitdagingen voor de toekomst, zowel in de gezondheidszorg als in de andere sectoren van de sociale zekerheid, gezien de duidelijke cultuurverschillen, gezien de vastgestelde performantieverschillen en gezien de precaire begrotingssituatie is het logisch naar een financieringsysteem te evolueren dat toelaat in de gezondheidszorg zowel performantie als kwaliteit te ondersteunen. Een gesplitste financiering van de gezondheidszorg biedt mogelijkheden en hoeft geen verlies van solidariteit te betekenen. Wel belangrijk is dat solidariteit op een transparante manier georganiseerd wordt en een tijdsdefinitie heeft. Enkel op die manier kan een maatschappelijk draagvlak bewaard blijven.
Er bestaat internationaal heel wat ervaring met decentrale organisatiemodellen. De stelling is dan ook dat een decentraal gedefiniëerde gezondheidszorg uitgewerkt kan worden en dat onderhandelde solidariteit als een hefboom kan dienen om het geheel van de gezondheidszorg efficiënter te maken waarbij de solidariteit kan behouden blijven.
Een decentrale financiering wordt voorgesteld waarbij de reële bijdragen van elke Gemeenschap aan het Gezondheidszorgbudget toegewezen worden aan die Gemeenschap, aangevuld met onderhandelde solidariteit binnen een afgesproken tijdskader. Bepalen tot welke Gemeenschap iemand behoort kan gebeuren op basis van de woonplaats. In Brussel kan dit op basis van de gemeenschapskeuze via de inschrijving in het ziekenfonds. Zo worden de niet-transparante transfers vervangen door een aangepast solidariteitsmechanisme dat toelaat minder performante regio’s te activeren. Deze solidariteit heeft een voorwaardelijk aspect en wordt transparant georganiseerd. Om een wettelijke basis voor deze splitsing te realiseren volstaat het om de “uitzonderingen” zoals bepaald in de Bijzondere Wet tot hervorming van de instellingen van 8 augustus 1980 aan te passen.